Sleep om te verversen

41.2

Dampremmende folie

Dampremmende folies moeten voldoen aan de eisen zoals vermeld in de BRL 4711 en SKH-Publicatie 03-07.

De dampremmende membraan achter een binnenbekleding moet met een dekking van ten minste 20 mm op het kozijn worden bevestigd.
Wanneer de dampremmende membraan niet in één stuk kan worden aangebracht, moet een overlapping van ten minste 100 mm worden gemaakt, waarbij beide lagen ter plaatse van een tussenregel of -stijl over elkaar worden bevestigd.

Indien het gevelelement volledig wordt samengesteld in de timmerfabriek, met de isolatie en met een plaat aan de binnenzijde, moet een membraan van kunststoffolie een dikte hebben van ten minste 100 μm (0,10 mm).

Indien het gevelelement niet volledig wordt samengesteld in de timmerfabriek, waarbij de dampremmende membraan tijdens het transport en tijdens de montage in de bouw in het zicht blijft, dan moet een membraan een dikte hebben van ten minste 150 μm (0,15 mm).

Indien de dampremmende laag tijdens de productie wordt voorzien van een bescherming door plaatmateriaal, mag de dampremmende laag tijdelijk worden bevestigd met nieten.

Indien de dampremmende laag niet wordt voorzien van een bescherming door plaatmateriaal, dan dient de dampremmende laag te worden bevestigd met een tengel, knellat of -strip.

Indien de dampremmende laag in de fabriek wordt aangebracht en pas op de bouwplaats wordt voorzien van een bescherming door plaatmateriaal, dan mag een gewapende dampremmende laag worden bevestigd met nieten. Een dampremmende laag zonder wapening moet in dat geval (tijdelijk) worden bevestigd met een tengel, knellat of -strip.