Verticale koppelingen (gestapelde kozijnen) (↕)
Uitvoeringsprincipe (zie tekening 11.B1.03)
Voor de verbinding tussen boven- en onderdorpel van de te koppelen kozijnen dient gebruik te worden gemaakt van een wisselsponning. Aan de buitenzijde van de wisselsponning moet een duurzame waterdichting worden aangebracht. Aan de binnenzijde van de wisselsponning moet een luchtdichting geplaatst worden. De luchtdichting moet aansluiten op de luchtdichting die in de aansluiting van het kozijn met het bouwkundig kader is opgenomen.
Tussen de waterkering aan de buitenzijde en de luchtdichting aan de binnenzijde dient een afstand van ten minste 15 mm te worden aangehouden. Verticaal gekoppelde kozijnen moeten bij overschrijding van de kozijnbreedtes zoals aangegeven in Tabel B ter plaatse van de koppelingen worden verankerd aan een achterliggende constructie (bijvoorbeeld een vloer of spant) of te worden verstijfd op basis van een constructieve berekening. Voor de plaats van de verankeringen aan het bouwkundig kader wordt verwezen naar paragraaf 11.6.5.
Tabel B Relatie kozijnhoutafmetingen / kozijnbreedtes en verankeringen |
|
---|---|
Kozijnhoutafmetingen van de verticaal gekoppelde kozijnen |
Maximale kozijnbreedte zonder verankering van de koppeling aan de achterliggende constructie |
66 x 90 mm |
1750 mm |
66 x 102 mm |
1900 mm |
66 x 114 mm |
2100 mm |
66 x 139 mm |
2350 mm |