Termen en definities, betrekking hebbend op hout
De termen en definities welke in Europees verband zijn vastgelegd o.a. in de series NEN-EN 844-1 t/m NEN-EN 844-12 zijn aangepast.
BenamingDefinitie
- BladderEen gedeeltelijk losgeraakte groeiring op het dosse vlak
- Dark streakVisueel zeer fijn, donker getint lijntje als uitloop vanuit ingegroeide bast/schors van onbepaalde lengte evenwijdig aan de vezelrichting en van onbepaalde breedte, parallel lopend met de groeiringen
- DraadverloopHet niet-evenwijdig lopen van de vezelrichting (draad) met de lengte-as van het hout
Waardering van draadverloop:
Zeer gering: draadverloop kleiner dan 1 : 15;
Gering: draadverloop van 1 : 15 tot 1 : 10;
Matig: draadverloop van 1 : 10 tot 1 : 7;
Sterk: draadverloop van 1 : 7 of groter. - DraaigroeiSpiraalsgewijs verloop van de in de lengterichting liggende weefsels van een stam
- Drukbreuk (de benaming ‘valbreuk’ is onjuist)Een dwars op de vezelrichting verlopende breuk in het hout.
- Duurzaamheid (met betrekking tot geveltimmerwerk)De duurzaamheid van houtsoorten voor gevelelementen is de weerstand tegen houtaantastende schimmels die in Nederland in gevelelementen kunnen voorkomen. Het gaat hierbij om schimmels die tot de groepen witrot- en bruinrotschimmels behoren
- EgaliserenHet herstellen van kleine, oppervlakkige onvolkomenheden < 12 cm³ in geschaafd of reeds geverfd hout door deze op te vullen met een egalisatiemiddel
- Evenwichtsvocht-gehalteHet vochtgehalte waarbij hout geen vocht uit de omgeving opneemt, noch hieraan afgeeft
- Gemodificeerd houtHout dat een behandeling heeft ondergaan waarbij celwandmateriaal op moleculair niveau is veranderd, zodanig dat, afhankelijk van de toegepaste modificatietechnologie, bepaalde eigenschappen van het hout, zoals duurzaamheid en vormstabiliteit worden verbeterd
- Gelamineerd houtHouten deel dat bestaat uit meerdere op elkaar gelijmde lagen hout met ongeveer parallel lopende vezels
- Geoptimaliseerd houtHet hout door lamineren en/of vingerlassen optimaliseren zodat er geen of onvolkomenheden voorkomen
- Gevingerlast houtStuk hout dat uit twee of meer lengten met dezelfde doorsnede bestaat, waarbij de uiteinden met wigvormige vingers, die in elkaar passen, aan elkaar gelijmd zijn
- GroeiringbreedteDe breedte van de per groeiperiode gevormde hoeveelheid hout
- HarszakLensvormige opening in het hout waarin hars voorkomt of voorgekomen is
- HartHet primaire weefsel waaromheen de groeiringen zijn gevormd
- HoutvochtgehalteMassa van het in het hout aanwezige water, uitgedrukt in een percentage van de massa van het absoluut droge hout
- Ingegroeide bast en/of schorsBast en/of schors die gedeeltelijk is opgesloten in het hout
- KernvochtgehalteHet vochtgehalte in het midden van de doorsnede van een stuk hout
- KrimpcoëfficiëntKrimp in een opgegeven anatomische richting per puntprocent vermindering in vochtgehalte
- KruisdradigheidDraadverloop in het tangentiale vlak dat in de radiale richting al of niet geleidelijk van richting wisselt
- Kwast (noest)Het gedeelte van een tak dat met de stam is vergroeid
- PinholesBoordergang gewoonlijk niet groter dan 2 mm in doorsnede veroorzaakt door nathoutboorder
- PHND Pinholes no defectNiet als onvolkomenheid aan te duiden. Handelskwaliteit aanduiding en veel gebruikte term bij o.a. de houtsoort meranti
- RandvochtgehalteVochtgehalte van het hout in het gebied in de houtdoorsnede ter dikte van 1/4 van de totale dikte c.q. breedte van de houtdoorsnede
- ReparerenHet herstellen van onvolkomenheden in geschaafd hout die niet voldoen aan de omschrijving voor egaliseren (> 12 cm³)
- ScheurIn de vezelrichting lopende verbreking tussen de vezels
- Schimmel(aantasting)Schimmelgroei met een wollig of poederachtig aanzien, dat kan ontstaan op het oppervlak van hout in een vochtig klimaat, te onderscheiden in twee hoofdgroepen, blauwverkleuring en bruine tot rode verkleuring
- SpintHet buitenste deel van het hout dat, in de staande boom, levende cellen bevat en waarin zich de sapstroom beweegt
- VezelverzadigingspuntToestand van een stuk hout waarbij de celwanden met water zijn verzadigd, maar waarbij in de celholten geen water aanwezig is
- Volumieke massaDe verhouding van de massa tot het volume, beide gemeten bij eenzelfde op te geven vochtgehalte. Voor de meeste houtsoorten kan als vuistregel worden aangenomen dat per 4% vochtverschil de volumieke massa met 10 kg/m³ kan toenemen of afnemen
- VulmiddelMiddel bedoeld voor egaliseren, injecteren of repareren
- WanDeel van het stamoppervlak, met of zonder schors, op één zijde of hoek van gekantrecht hout.